Dresscode
Half november en ik duik nog dagelijks het kristalheldere zeewater in. Meestal is het strand
leeg en de zee nog leger. Het water is kouder nu maar nog niet té koud. De zee voor mij
alleen. De zon schijnt nog uitbundig dus na het zwemmen lig ik met een shirtje aan nog even
op te warmen. Dot scharrelt over het nu lege strand. Dankbaarheid vervult mij.
De Grieken vinden me een beetje vreemd wat dat aangaat. Die stoppen ermee op 1 oktober.
Dan begint de winter in Griekse beleving. De zomerkleren gaan de kast in en komen er tot
het voorjaar niet meer uit. Nu is het tijd voor de joggingbroeken, een geliefd kledingstuk op
een klein Grieks eiland. Er is één dresscode: sneakers en een joggingbroek. Zowel voor
mannen als vrouwen.
Super
Zo’n Grieks eiland is trouwens bemoedigend voor iedereen die wil matigen. Kledingwinkels
zijn er nauwelijks. Andere winkels eigenlijk ook niet zodra de toeristenwinkeltjes dicht gaan.
Dus aan verleidingen sta je niet bloot wat dat betreft. We wonen gewoon op een plek waar het
lastig is om je geld uit te geven. Er zijn twee supermarkten. Wij kiezen als vanzelf voor de
meest traditionele. Al zou het ook zomaar kunnen zijn dat het is om het meisje wat de kaas
daar snijdt. Ze groet je met zo’n plezier dat je vanzelf blij wordt van haar. ‘Kalimera, ti
kaneis‘ zingt ze bijna dagelijks tegen iedereen. Wij gaan bijna dansend door de winkel
daarna.
De andere super mijden we. Te commercieel naar onze smaak, waardoor ze meteen in het
rijtje troepverkopen belanden. In de winter hebben ze er niets en in de zomer als de toeristen
komen verschijnen er ineens voorverpakte hamburgers in de schappen. We hebben ook nog
een buurtsuper. Die gaat meer de kant op van de ouderwetse kruidenier. Het woord staat vaak
nog steeds op de gevels: pantopoleion, wat letterlijk ‘verkoopt alles’ betekent.
Het honden- en kattenvoer staat nog in grote zakken aan de straat. Met een schepje erin zodat
je een zakje kan vullen. Precies zoveel als je nodig hebt. Langzaamaan verdwijnen jammer
genoeg deze winkeltjes ook hier uit het straatbeeld. Vooral sinds de komst van die ene super –
waar wij niet komen en waarvan ik de naam maar niet zal noemen- verdwijnt er weer zo’n
stukje nostalgie.
Plannen
Bij het groentenkarretje van Yannis en Pedro -wat dagelijks bij het centrale pleintje staathalen
we natuurlijk alles wat verder nodig is. Van eitjes tot honing, van tomaten tot kool, het
is er allemaal naar gelang het seizoen. We vullen zelf een zak met tomaten, aubergine of wat
we nodig hebben en die wordt dan nog gewogen op zo’n ouderwetse weegschaal die aan de
rand van de kar hangt. Na het afrekenen vraagt Yannis, Pedro of Maria, die ook helpt,
steevast om onze zak en gooit er nog een paar tomaten of komkommers bij.

Nicolaos komt eens per week met de boot vanaf het eiland Kalymnos met een kar vol citroenen en sinaasappels met de steeltjes er nog aan. Rechtstreeks uit de boom. Maar overal waar we nu kijken hangen
ze in de bomen, het is winter-sinaasappelen-tijd! Plannen wat je gaat eten is op Patmos onmogelijk. Simpelweg kijken wat er is, is een betere manier. Dat maakt het niet altijd eenvoudig en dikwijls eentonig. Maar zeker niet duur hebben we ontdekt. Als je de
hamburger-super maar vermijdt natuurlijk.
Xenos
Iets plannen in de winter is sowieso een lastig ding. Boottijden worden pas eind oktober bekend gemaakt. En toen we wat papierwerk moesten gaan regelen bij de dimos (gemeente) zei Katharina die
achter de balie zat doodleuk dat we beter in het voorjaar terug konden komen. Want in de winter kon ze lastig mailen, haar mails kwamen dikwijls niet aan. Waarom werd ons niet duidelijk maar inmiddels kijken we hier nergens meer van op.

Gisteren vroegen we aan Panagiotis van het restaurantje waar we zaterdag met vrienden
wilden lunchen, of hij dan nog open was. Dat wist hij nog niet. Dat lag een beetje aan het
weer en of er nog genoeg animo was om tussen de middag open te blijven… Ja, wat moeten
wij dan met zo’n antwoord. Thuis koken dan maar? Dus wij, de gekke xenos (vreemdelingen)
zwemmen nog dagelijks. Geamuseerd werden we afgelopen zondag bekeken door de Griekse
families die naar het strand kwamen om te picknicken. Met al hun kleren aan!
Donker

Winter in Griekenland, de herfst slaan we over. Waar ikzelf wel moeite mee heb zijn de avonden. Ik mis de langzame overgang van licht naar donker, de schemering. Hier vallen we meteen het donker in. Het licht verdwijnt achter de berg, het gaat gewoon uit. En zo vroeg al. Om vier uur moéten we echt het
strand verlaten want om vijf uur is het donker. Eerst heb je het nog niet zo in de gaten, maar dan vind je jezelf ineens terug op een terrasje na het zwemmen en gaan alle lichtjes aan. De avonden beginnen dus vroeg. Toen ik hier net woonde dacht ik: ‘wat nu?’ Dan ging ik maar koken. Nu ben ik er beter aan gewend. We leven nu eenmaal dichter bij de evenaar. Vroeg naar bed want televisie hebben en willen we niet. En in de ochtend niet al te laat op.
De zon schijnt. Een nieuwe dag.
Droogte
Dat het nog steeds niet of nauwelijks regent is wel zorgelijk. Alles is zo dor en droog. En al
zolang, daar mag nu wel een flinke regenperiode tegenaan. Want na twee van zulke dagen
met regen is het groen, de natuur wordt wakker. Overal springt het gras omhoog en de
mooiste bloemen beginnen te bloeien. Hyacinten, rozen, velden vol wat wij
voorjaarsbloemen zouden noemen. Dit jaar nog helemaal niets, dat begint toch echt iedereen
zorgen te baren. Niet alleen voor onze tuin maar vooral voor de geitenhoeders. Er is
nauwelijks een stukje groen te zien. De geiten moeten teveel bijgevoerd worden en dat nog in
november.
Overweldigend
Het is winter in Griekenland, de tapijten komen uit de kast en worden buiten gelucht. Dan weet je zeker dat de winter eraan komt. Die tapijten moeten de stenen vloeren verwarmen die in de zomer
zoveel koelte geven maar in de winter ijskoud zijn. De houtstapels voor de huizen groeien. Sinds de prijs van stookolie met 20% omhoog is gegaan stookt iedereen meer en meer met hout. Hout is toch goedkoper. En gezelliger ook maar dat is persoonlijk natuurlijk.
Gisteren zagen we tijdens een wandeling ineens een heleboel kleine watervalletjes vanuit een bron uit de berg komen. Kwetterende vogeltjes zaten te baden in de zon. Doodstil bleven we staan. Overweldigd door de natuur. In november. In onze zomerkleren.
