Op naar een mooie Griekse zomer

Deze winter waren we wegens familieomstandigheden even op en neer naar Nederland. Dat was fijn maar nog fijner was het weer op de Blue Star Ferry te zitten en te weten dat we steeds dichter bij huis komen. Midden in de nacht zien we de lichtjes van het Paraskevi kerkje opdoemen. Patmos. Thuis. Eindelijk.

Geen kat van ons te zien midden in de nacht. De volgende ochtend is natuurlijk het eerste wat we doen de katten zoeken. Echt zoeken hoeft niet eens. Yathou zit binnen voor we het weten. Goedemorgen Toet. Geen aandacht voor ons. Alsof we nooit weg waren rent ze naar de plek waar haar etensbakje staat en begint te eten. Caramel idem dito. Die schreeuwt als normaal om eten. Caramel heeft de bijnaam
‘de schreeuwerd’ dan ook niet voor niets. Maar dan Maya. Goedemorgen Maya! Prrrrrrt, prrrrrt, prrrrrt, blij blij blij. Dat is het welkom wat we willen natuurlijk. Maya maakt zichzelf de favoriet.

En dan de tuin in. Mens, wat een rimboe! Maar o wat mooi. Want na de wintermaanden met
regen is alles nu prachtig groen. Uitbundige gele en paarse bloemenpracht. Rode klaprozen
ertussen. Daar hoeven we even niets aan te doen. Even. Dus kunnen we naar het Relax-café
voor een ontbijtje, toepasselijker kan een naam niet, toch? Zeker als je net een lange reis
achter de rug hebt. Daar zitten we dan, half maart, in het zonnetje met een ontbijtje. Καλή
μέρα (Kalimera)!

Kippensoep

Het Griekse leven gaat weer beginnen. Alleen even niet voor mij. Bah, ik krijg de volgende
dag griep. Meegenomen uit Nederland. Dus bedtijd. Bah, bah, bah. Maar het is niet anders.
Mijn partner moet alleen de boodschappen gaan doen. Theologia van de supermarkt weet wel
wat hij moet kopen als er griep in huis heerst. Kippensoep. Geen kippensoep van echte kip
maar kippensoep uit een pakje. Volgens Theologia hét wondermiddel tegen griep. Iedere
Griek neemt kippensoep uit een pakje als er griep heerst. Dus koopt hij voor mij een pakje
kippensoep. Smaakt best. Als je koorts hebt. Thee met honing van het eiland ook. Ik ben snel
beter. En ik zou het iedereen aanraden ook, die soep uit een pakje. Helende soep. Je moet er
gewoon in geloven.

Als ik slapjes -maar beter- weer op ben, pakken we de tuin aan. Want na één week geen regen
meer veranderen de blauwe en gele bloempjes meteen in droge sprietjes. Wat gaat dat toch
altijd snel. We beginnen in de rotstuin, het maakt me helemaal blij als ik onder het gele
onkruid mijn ‘gaura girls’ weer zie opduiken. Wat zien ze er goed uit. Het een na het ander
komt tevoorschijn. We doen er vier weken over en dan begint de tuin weer de tuin te worden
die we willen. Op zijn mooist.

De bougainville begint te bloeien, de oleanders bloeien uitbundig, mijn gaura girls geven hun
rode bloemen en dansen op het zachte briesje. We planten tomaat, komkommers, courgettes,
aubergines, paprika en nog veel meer. En nu in mei kunnen we de eerste tomaten al plukken.
Ook de rucola is klaar. Kortom, de rest van de zomer zijn we zelfvoorzienend op dit vlak.

Politiebureau

De eerste zwaluwen vliegen vlak langs ons terras. Laat de zomer maar beginnen. Maar op
een dag als we uit het stadje komen waar we een kopje koffie dronken, schrik ik van mezelf.
Deze chaoot is haar tas kwijt. Waar waren we? Waar zat ik? Wat deed ik? Zucht, zucht en nog
eens zucht. Want in mijn tas zit wel mijn portemonnee en erger nog daarin zit a: mijn bankpas
en b: mijn verzekeringspasje. Mijn partner springt gauw in de auto om te gaan zoeken. Ik zit
thuis te stressen.

Hele scenario’s zie ik voor me, bankpas blokkeren, verzekering bellen. O, nee, allemaal geen
zin in nu. Niet nu. Eigenlijk nooit natuurlijk. Dan belt mijn wederhelft. Hij is op het
politiebureau. En daar is ook mijn tas! Halleluja. Helaas wil de politie mijn tas niet aan hem
meegeven. Hij staat oog in oog met mijn tas maar drie agenten gaan daar dapper tussen staan.
Afblijven jij! Dus moet ‘ie mij komen halen omdat ik op het bureau moet komen. Ik gris in
de opluchting nog gauw mijn paspoort mee.

Op naar het politiebureau dus. Ha, als ik binnenkom zie ik meteen mijn tasje op een tafel
liggen. Zou alles er nog inzitten? Een agent bekijkt mij eens goed. Hmmmm, zie ik hem
denken. Zou zij de waarheid spreken? Verhoormethode 1 uit het Griekse politie boekje treedt
in werking dus. ‘Hoe heet u?’ vraagt de agent. Nou, ik sta dus met mijn paspoort klaar maar
daar heeft hij geen boodschap aan. ‘Hoe ik heet? Marion Teixeira’. ‘Hoe???’ Teixeira Marion
probeer ik, want in Griekenland doen ze het net andersom, achternaam eerst. Helpt ook al
niet. ‘Kijk, hier is mijn paspoort’, maar paspoort bekijken staat niet in zijn verhoormethode-
1-boekje. Dus vraagt hij doodleuk wat er in mijn tasje zit.

‘Een portemonnee dus met twee pasjes’, zeg ik. En mijn partner die wel wil helpen haalt zijn
eigen bankpas uit zijn zak en zegt nog dat mijn pasje er hetzelfde uitziet. Hij wordt, ik moet
zeggen, met verve genegeerd. De agent kijkt in mijn tasje, niet in mijn portemonnee
natuurlijk. ‘Wat zit er nog meer in uw tas?’ wil hij weten. Ja, weet ik veel, o ja een lippenstift.
Agent: ‘Wat voor kleur heeft de lippenstift van buiten?’

Verdachte (blijkbaar was ik dat dus) antwoordt: ‘zwart’. Agent: ‘wat voor kleur heeft de
lippenstift van binnen?’ Verdachte: ‘rood’. Aha zegt de agent en opent de lippenstift, kijkt en
keurt het antwoord blijkbaar goed en geeft mij mijn tas terug. We stappen naar buiten, de zon
in, mét tas!

Het blijft een cultuur waarbij je nergens meer van opkijkt. Hilarisch en irritant soms, maar
altijd leerzaam. Zorg dat je altijd maar dan ook altijd een lippenstift in je tas hebt voor je hem
ergens laat slingeren. De persoon die mijn tas met inhoud naar de politie bracht ben ik erg
dankbaar. Ik ben dan ook meteen weer zo blij dat ik op een plek mag wonen waar je de
huisdeur nooit op slot hoeft te doen, waar je je sleutels gewoon op je scooter laat zitten
(behalve in augustus als er toeristen komen) en waar een lieve Patmian mijn tasje meteen
naar de politie brengt.

Gasten

We krijgen gasten. Leuk! Die willen echter liever in een hotelletje slapen. Dus gaan we op
pad om iets te regelen. En dan moet je deze cultuur echt begrijpen. Binnenkomen en ergens
direct vragen wat je wil is not done. Dat is erg onbeleefd. Dus als je met de missie de deur
uitgaat om een hotel te gaan zoeken, en de prijzen wil opvragen, weet je vooraf dat je er een
halve dag voor uit moet trekken. Zo gezegd zo gedaan. Het eerste hotelletje is er eentje uit
het boekje. Schattig klein familiehotel. Als we binnenkomen -ze kennen ons natuurlijk
allemaal hier- dan begint het. Kopje koffie. Dat wordt niet gevraagd, dat komt er meteen aan.
Ga zitten. Koffie, allerlei zoets erbij op tafel.

Ti kanies (hoe gaat het?) over en weer. Hoe gaat het met de
familie, de kinderen, de schoonouders, de ouders, het seizoen
tot nu toe, de gezondheid, het weer, de prijzen in de super en
ga zo maar door. Voor je het weet ben je twee kopjes
mierzoete Griekse koffie verder. Dan pas kan je je vraag
stellen.

Tweede hotel. Hetzelfde verhaal. Derde hotelletje ook.
Helemaal hyper van al die koffie en zoetigheid kom je buiten.
Met de antwoorden die je wilde hebben, dat wel. Het heeft
zoiets moois. In Nederland valt het ons meer en meer op hoe
weinig interesse mensen in elkaar hebben, hoe zakelijk alles
afgehandeld wordt. Lang leve de Griekse cultuur.

Openbaring

Ons eiland Patmos is een van de meest heilige plaatsen in de Christelijke wereld. Het is een
magische plek waar mensen jaar na jaar terugkeren. Je voelt hier een onverklaarbare kracht.
Sereen zou ik het zelf noemen. Johannes schreef hier het laatste boek van het nieuwe
testament. De Apocalyps. Openbaring. Het Johannesklooster boven op de berg in Chora is
wereldberoemd. Kom het zelf eens ervaren.

Rest mij nog iedereen een mooie zomer toe te wensen. καλό καλοκαίρι!

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *